Alles over Interreg VI

INTERREG VI

30 jaar INTERREG

Thema: samenwerking

“Er is meer interesse voor elkaar.”

30 jaar INTERREG

INTERREG is het vlaggenschip van de EU voor grensoverschrijdende samenwerking op regionaal en nationaal niveau ten behoeve van alle EU-burgers. Het werd gelanceerd in 1990 en heeft bewezen dat grenzen geen obstakels meer hoeven te zijn. Het heeft Europeanen dichter bij elkaar gebracht door gemeenschappelijke uitdagingen aan te pakken en nieuwe kansen voor grensoverschrijdende samenwerking te creëren.

INTERREG Deutschland-Nederland zet zich in voor grensoverschrijdende samenwerking in de Duits-Nederlandse grensregio op veel verschillende gebieden. Vandaag laten we u kennismaken met een toeristisch project dat gerealiseerd kon worden met de hulp van INTERREG.

Ramon Porskamp, projectcoördinator

Stefanie Terbeck, projectcoördinator

In beeld: Het INTERREG-project “Grenzeloze Toeristische Innovatie 2”
De toeristische sector staat voor grote uitdagingen. Digitale ontwikkelingen volgen elkaar snel op en de consument verwacht op maat gemaakt toeristisch aanbod. Toeristische ondernemingen en organisaties dienen daarom in te spelen op digitale trends en vernieuwingen in de eigen branche, zoals het werken met video content of influencers. Het INTERREG-project “Grenzeloze Toeristische Innovatie 2 (GTI 2)” helpt ondernemers door hen te begeleiden en te voorzien van adviezen om zichzelf in de toeristische sector op de kaart te zetten. Het doel van dit project is om het aantal bezoekers, overnachtingen en bestedingen uit het buurland te laten toenemen. De projectpartners zijn Stichting Gelderland Toerisme, Toerisme VAN, Stichting Achterhoek Toerisme, Marketing Oost, RBT Rivierenland, NBTC Holland Marketing en aan Duitse kant Grafschaft Bentheim Tourismus e.V., Münsterland e.V., Tourismusverband Osnabrücker Land e.V. en de EUREGIO. Wij zijn in gesprek gegaan met projectcoördinatoren Ramon Porskamp en Stefanie Terbeck. Zij begeleiden samen met hun collega’s bij de EUREGIO in Gronau en de collega’s bij de projectpartners de uitvoering van het project.

1. Wat heeft INTERREG voor de toeristische sector mogelijk gemaakt?
Ramon Porskamp: Toen ik hier begon in 2008 was men in het toeristische bedrijfsleven nog niet zo bezig met het buurland en buurlandmarketing. De focus lag vooral op het binnenland. Veel websites stonden bijvoorbeeld nog niet in de taal van het buurland online. Dat is tegenwoordig toch wel anders.
Stefanie Terbeck: Ook is het bewustzijn bij mensen toegenomen dat het buurland echt een leuk vakantieland is. Je hoeft niet per se ver weg om een mooie vakantie te hebben. Voor Duitsers heeft Nederland veel te bieden en omgekeerd ook.
Ramon Porskamp: Ik denk ook dat we samen met onze Nederlandse en Duitse regionale partners een stukje aan de mindset van mensen veranderd hebben. Er is meer interesse voor elkaar en ook richten regio’s zich met hun marketingactiviteiten steeds meer op het buurland om zo meer gasten te trekken.

2. Wat betekent INTERREG voor u persoonlijk?
Stefanie Terbeck: Voor mij persoonlijk betekent het dat ik een hele leuke baan heb gekregen en van de marketing in de toerismesector kan ik ook mee profiteren. Ik weet nu zelf beter de mooie plekken in Nederland te vinden. Daarnaast heb ik een nieuwe taal geleerd!
Ramon Porskamp: Ik heb ook veel meer inzicht in Duitsland gekregen. Bij ons gaat het dan wel vooral om toerisme, recreatie en de marketing daarvan, maar wat ik ook geleerd heb is hoe bijvoorbeeld Duitse organisaties met Nederlandse gasten en marketing omgaan en omgekeerd. Dat maak je niet alledaags mee. Daarnaast zien we programmabreed ook andere hele interessante projecten lopen die zeker een zinvolle bijdragen leveren aan de grensoverschrijdende samenwerking.

3. Kunt u ook merken dat in deze huidige coronatijden meer mensen in het buurland op vakantie gaan? Zo, ja hoe merk je dit?
Ramon Porskamp: Wijzelf merken het niet direct, omdat we geen boekingskantoor zijn. Natuurlijk bekijken wij wel de statistieken en die cijfers tonen nu aan dat er meer interesse is om een vakantie in het buurland te boeken. Daar zal corona zeker een rol hebben gespeeld, maar de laatste jaren zagen we ook al een toename van Duitsers die naar Nederland op vakantie gaan. Wat we wel duidelijk zien is dat de bezoeken op onze website enorm zijn gestegen. Normaal moeten we veel meer investeren in marketing om zichtbaar te blijven, maar nu vinden mensen ons vanzelf. Ook zijn luxere accommodaties met bijvoorbeeld privé sanitair enorm populair geworden. De term “Privatsanitär” is echt een zoekbegrip geworden in Duitsland en heeft ons online veel extra bezoekers opgeleverd.
Stefanie Terbeck: Het vermoeden is inderdaad wel dat er veel meer mensen in het buurland op vakantie gaan. Cijfers tonen ook aan dat Nederlanders en Duitsers in de huidige coronatijden vaak in een straal van 200 km van hun woonplaats op vakantie gaan. In de grensstreek kom je dan natuurlijk al snel in het buurland terecht. Bovendien zijn de afgelopen tijd veel marketingcampagnes opgezet met de boodschap dat op vakantie gaan in Nederland of Duitsland weer mag. Grafschaft Bentheim en Stadt Bentheim zijn hier bijvoorbeeld actief mee bezig en met succes.

5. Kunt u een gebeurtenis omschrijven die tijdens de looptijd van het project veel indruk op u heeft gemaakt?
Ramon Porskamp: Dat is eigenlijk de situatie waar we nu in zitten. Dit hebben we nog nooit meegemaakt en het heeft zo enorm veel impact op onze sector. De hele jaarplanning moest door corona omgegooid worden. Heel veel voorbereidingen bleken ook helaas voor niks te zijn geweest, omdat er geen voorseizoen was.
Stefanie Terbeck: De lockdown heeft ons hele project in twijfel gebracht. Dat wat wij dagelijks doen, mensen over de grens bij elkaar brengen, kon opeens niet meer. De marketing viel weg en ook konden we ondernemers niet meer klaarstomen voor het seizoen. Al deze netwerkbijeenkomsten voor bedrijven, waarbij het de bedoeling is dat zij van elkaar leren vielen weg. Uiteindelijk hebben we besloten om online workshops op te zetten om op deze manier toch het beste eruit te halen en actief te blijven. We hebben bijvoorbeeld ook inspiratieposts geplaatst op sociale media. Natuurlijk wel heel voorzichtig en met de boodschap blijf thuis. Op deze manier hebben we een hele digitale reis neergezet, waar we positieve reacties op hebben gekregen. Voor ons was het een kans om toch in beeld te blijven, maar tegelijkertijd niet te uitnodigend te zijn.

6. Welke kansen kunnen in de toekomst nog benut worden op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking in de toeristische sector?
Stefanie Terbeck: een uitdaging voor in de toekomst is dat bedrijven 1 op 1 met elkaar in contact blijven. Wij geven dan het eerste zetje en zorgen dat ze elkaar vinden en vervolgens kunnen ze zelfstandig verder in hun samenwerking. Toch zie ik wel dat er ook behoefte blijft bij bedrijven naar een centraal punt dat helpt met adviezen, scholing en het digitale vraagstuk. Er is vooral ook veel vraag naar scholingen over de Nachbarmarkt/naburige markt die wij organiseren.
Ramon Porskamp: Ja, dan merk je wel snel dat het toch nodig is om de betrokkenheid van een overkoepelende partij te hebben die over regionale, provinciale en nationale grenzen heen kijkt en verbindt.
Een voorbeeld hiervan zijn de bijeenkomsten van de zogenaamde routebureaus. Bij het ontwikkelen van routenetwerken wordt steeds vaker gekeken of en hoe deze kunnen worden aangesloten op het netwerk in het buurland. Zo wordt er momenteel in Münsterland gewerkt aan de aanleg van het fietsknooppuntensysteem welke aansluit op het Nederlandse systeem in Twente en de Achterhoek. Maar wat gebeurt er als er aan de grens iets in het netwerk wordt gewijzigd? Wordt de bebording en bewegwijzering in digitale routeplanners automatisch aangepast? Het is soms een kwestie van elkaar even laten weten wat je aan het doen bent.