Alles over Interreg VI

INTERREG VI

Programmadoelstellingen

en het meten

van resultaten

In de subsidieperiode 2014-2020 staan voor de Europese Commissie sterker dan voorheen de programmaresultaten op de voorgrond. Daarbij hoort een logische verbinding van de doelstellingen en resultaten van de afzonderlijke projecten met die van het programma.

Deze zogenoemde “Interventielogica” moet ervoor zorgen dat het programma haar doelstellingen behaalt en dat de resultaten meetbaar en kwantificeerbaar zijn. Hiervoor zijn in het operationele programma doelstellingen, resultaatindicatoren en outputindicatoren vastgelegd.


Wat zijn de programmadoelstellingen?

De doelstellingen in prioriteit 1 van het INTERREG-programma zijn:

  • Meer product- en procesinnovaties in de sectoren, die voor het programmagebied relevant zijn.
  • Meer product- en procesinnovaties op het gebied van CO2-reducerende technologieën.

De doelstelling in prioriteit 2 van het INTERREG-programma is:

  • Vermindering van de barrièrewerking van de grens voor burgers en instituties

Hoe wordt het behalen van de doelstellingen gemeten?

Het behalen van de programmadoelstellingen wordt gemeten met behulp van “resultaatindicatoren”. Dit zijn indicatoren, die betrekking hebben op de nagestreefde veranderingen in het gehele programmagebied (en dus niet alleen maar op de projecten die door het programma ondersteund worden). De indicatoren moeten dus meten, welke veranderingen het programma in het programmagebied teweeg brengt. Voor het INTERREG-programma Deutschland-Nederland zijn de volgende resultaatindicatoren vastgelegd:

  • Prioriteit 1: Percentage MKB dat product- en of procesinnovaties introduceert. Deze indicator meet het aandeel van de MKB’ers in het programmagebied, dat product- en/of procesinnovaties introduceert. De data die hiervoor nodig zijn, zijn afkomstig uit Europese statistieken die regelmatig worden gepubliceerd door de Europese Commissie.
  • Prioriteit 2: Perceptie van de Duits-Nederlandse grens als een barrière. Deze indicator meet in hoeverre de Duits-Nederlandse grens als een barrière wordt waargenomen. Het programma heeft zelf onderzoek laten doen naar dit thema.

Voor beide indicatoren moet het programma aan het begin van het programma een basiswaarde aangeven en een doelstelling die aan het eind van het programma moet zijn behaald. De resultaatindicatoren worden door de programmapartners gemonitord, onder andere met behulp van evaluaties tijdens de looptijd van het programma. Bij de evaluaties moet ook duidelijk worden, welk aandeel het INTERREG-programma heeft in veranderingen in de waarden van de resultaatindicatoren en in hoeverre andere factoren een rol spelen.

Naast de resultaatindicatoren worden directe programmaresultaten gemeten met behulp van outputindicatoren (zie volgende punt).


Wat wordt van projecten verwacht met betrekking tot doelstellingen en indicatoren?

De projecten, die in het kader van het INTERREG-programma worden ondersteund, moeten een bijdrage leveren aan het behalen van de programmadoelstellingen. Zij moeten dus een bijdrage leveren aan de verandering van de waarde van de betreffende resultaatindicator. In de projectaanvraag moet deze bijdrage worden beschreven.

Bij de aanvraag moeten projecten bovendien uit een lijst van outputindicatoren alle relevante indicatoren uitkiezen, een relatie tot de projectdoelstellingen beschrijven en per indicator een doelwaarde aangeven. Later zal het project halfjaarlijks over deze indicatoren moeten berichten. De outputindicatoren hebben betrekking op de directe outputs van de projecten en zijn belangrijk om de voortgang van het project en de bereikte resultaten te kunnen monitoren. Ze geven echter ook een beeld van de voortgang van het programma en van het Europese structuurbeleid als geheel. Voor de outputindicatoren worden op programmaniveau doelwaarden aangegeven. Het programma moet over de voortgang jaarlijks verslag doen aan de Europese Commissie. Bij het uitkiezen van de outputindicatoren en bij het aangeven van de indicatorenwaardes kunnnen projecten gebruikmaken van de zogenoemde “indicatorenfiches” met informatie en definities bij alle indicatoren.