Alles over Interreg VI
Het Interreg-project „Cross Border Talent” is in 2016 gestart om bedrijven in het Duits-Nederlandse grensgebied te ondersteunen met internationale ambities door studenten uit het buurland aan hen te koppelen met een afstudeeropdracht. Deze internationale talenten helpen bedrijven om de markt in het buurland te betreden en de internationale samenwerking te bevorderen.
Ook houdt het project hiermee de studenten na het afstuderen in de grensregio. De studenten krijgen namelijk de kans om na de afstudeeropdracht als trainee een verdere carrière op te bouwen binnen het bedrijf waar zij zijn afgestudeerd. Dit zorgde in totaal voor 34 nieuwe arbeidsplaatsen. Het project is inmiddels bijna afgerond en de projectpartners kijken positief terug op de 60 matches die voort zijn gekomen uit het project. De projectpartners Sascha Leuftink van het Saxion, Sarah Schönfelder van de Fachhochschule Münster en Juliane Wessling van de Hochschule Osnabrück vertellen graag hoe zij de afgelopen jaren tijdens het project beleefd hebben.
Het Interreg-project is mede ontstaan, doordat er bij werkgevers veel behoefte bleek aan vakkrachten uit het buurland. Waarom zijn deze vakkrachten zo gewenst?
Primair vanwege de behoefte om in het buurland actief te worden. Als je vanuit commercieel oogpunt een nieuwe markt wilt betreden dan gaat dat het beste met de inzet van een native speaker die het land, de taal en de cultuur kent en begrijpt. Vooral Nederland en Duitsland liggen ook zo dichtbij elkaar dat je ook makkelijk kunt zeggen dat een werknemer enkele dagen in de week bij het bedrijf op het kantoor aanwezig is en daarmee dichtbij jou staat als werkgever en daarnaast een aantal dagen de markt verkent en klanten bezoekt in het buurland. Het is een groot voordeel als je dat kunt combineren.
Jullie koppelen studenten aan een Duitse of Nederlandse werkgever. Is het normaal gesproken lastig voor studenten en bedrijven om een geschikte match te vinden zonder tussenpersoon?
Ja, dat is het zeker. Van te voren waren we ons daar niet eens zo erg van bewust, omdat wij al enkele jaren actief waren in het Duits-Nederlandse bedrijfsleven. Toch zien we om ons heen dat de grens er voor veel mensen echt nog wel is. Het is dan lastig om een eerste stap te zetten door bijvoorbeeld een Duitse vacature ergens te plaatsen of om te gaan solliciteren. Dan zie je toch dat bedrijven en studenten een intermediair nodig hebben die de weg voor hen vrijmaakt.
Je ziet dat veel studenten tegenwoordig tijdens hun studie kiezen voor een buitenlandverblijf hier vaak ver vandaan, zoals Spanje, Australië of Amerika. Waarom is het volgens jullie juist het overwegen waard om voor een buitenlandverblijf in het buurland te kiezen?
Dat is vooral vanwege de nabijheid van dit buitenland aan de andere kant van de grens (Internationalisierung vor der Haustür). Studenten blijven ook in hun bekende sociale omgeving. Dit kan ook, omdat het project actief is in het grensgebied, je gaat niet naar München, Berlijn of Amsterdam. Ze blijven dicht bij huis, waardoor ze ook nog in het eigen land kunnen blijven wonen als zij dit willen. Tegelijkertijd beleef je wel een buitenlandavontuur.
Hoe hebben jullie studenten geprobeerd te enthousiasmeren om voor een afstudeeropdracht in het Duits-Nederlandse grensgebied te kiezen?
We hebben dat op verschillende manieren aangepakt. We hebben colleges van verschillende faculteiten aan de drie hogescholen bezocht en mochten daar het project voorstellen. Toen het project al wat langer liep hebben we ons ook gefocust op intensieve storytelling: studenten die al bij ons programma betrokken waren vertelden over hun persoonlijke ervaringen tijdens collegebezoeken. Dit werkte ook goed, omdat deze studenten uit dezelfde doelgroep kwamen en de studenten in de collegezaal op hetzelfde niveau aanspraken. Daarnaast hebben wij kleine informatiefilms gemaakt die wij op het internet hebben gepubliceerd. Natuurlijk zijn we ook naar veel evenementen gegaan waar studenten samenkomen. Op de FH Münster hebben we bijvoorbeeld op een carrièrebeurs met een stand gestaan. We hebben ook geprobeerd met professoren samen te werken en hen te enthousiasmeren, omdat studenten zich vaak oriënteren op datgene wat hen tijdens een college wordt aangeraden. Wanneer bedrijven en projecten uit de regio aandacht krijgen in een college, hebben de studenten hier meestal wel interesse voor. Dat heeft zeker zijn vruchten afgeworpen.
Bovenal wilden we het project op een relatief ontspannen en hippe manier presenteren en de voordelen benadrukken. Afstuderen bij CBT betekent bijvoorbeeld kunnen werken aan een opdracht die voor het bedrijf van strategische waarde is en het traineeship hebben we als ‘eerste baan’ gepositioneerd, waarbij de implementatie van hetgeen dat jezelf hebt onderzocht studenten erg aansprak.
Hebben jullie ook studenten en/of bedrijven moeten teleurstellen, omdat er geen geschikte match bleek te zijn?
Zeker en best vaak. Er waren zo’n 130 studenten en 125 bedrijven die zich hadden aangemeld voor het project, maar er kon niet altijd een ideale match gevonden worden. Studenten met verschillende opleidingen en bedrijven uit allerlei sectoren deden mee. We hadden daardoor een grote pool, maar hoe diverser de bedrijven en de studenten die meedoen hoe lastiger het wordt om een match te vinden. Soms was het echt zoeken naar een speld in een hooiberg. Het uitgangspunt was eerst ook dat de vraag vanuit het bedrijf leidend was en van daaruit zochten wij een match. Die perfecte match was er niet altijd, maar de pool was altijd nog erg groot, waardoor wij ook zijn gaan kijken naar de wensen van de studenten. Door deze wensen mee te nemen konden we meer goede matches maken.
Kunnen jullie iets vertellen over hoe studenten de afstudeeropdrachten bijvoorbeeld m.b.t. cultuurverschillen ervaren hebben?
Dat ging eigenlijk allemaal verassend soepel. Het waren eerder persoonlijkheden dan culturen die botsten, waarbij je natuurlijk niet altijd kunt vaststellen in hoeverre de cultuur de persoonlijkheid heeft bepaald. De opdrachten boden de studenten ook veel uitdaging. Wat ook meespeelde is dat we alleen studenten plaatsten die echt aan het avontuur wilden beginnen. Het programma is er voor mensen die hier in de Duits-Nederlandse grensregio verankerd zijn en ook willen blijven, maar zich tegelijkertijd wel graag internationaal willen oriënteren. Wij hebben zeer zorgvuldig gekeken, zowel aan de kant van het bedrijf als aan de kant van de student, om de best mogelijke selectie en grensoverschrijdende matches te maken op basis van behoeften en wensen. Daarom waren de meeste studenten zeer tevreden over de afstudeeropdracht en het aansluitende traineeship.
Hoe is de Duits-Nederlandse samenwerking bij jullie als projectpartners onderling bevallen?
Heel goed. Natuurlijk zie je wel verschil in pro-activiteit en initiatief nemen, maar culturele verschillen hebben daarbij geen duidelijk aanwijsbare rol gespeeld. Soms leek het verschil tussen 2 vergelijkbare Duitse partners groter dan tussen een Nederlandse en Duitse partner. Dan zie je dat er ook binnen een land grote verschillen zijn in hoe een bedrijfscultuur eruit ziet. Dit zie je bijvoorbeeld terug wanneer het gaat om hiërarchische verschillen of flexibiliteit. Het stereotype dat bij een land hoort klopt niet altijd met het bedrijf dat zich in dat land bevindt. Daarnaast hebben we gemerkt dat de banden tussen onze hogescholen door deze samenwerking meer aangetrokken zijn. We weten elkaar nu veel makkelijker te vinden voor grensoverschrijdende initiatieven en dat is absoluut een goede ontwikkeling.
Zullen het Saxion, de Hochschule Onsnabrück en de Fachhochschule Münster afstudeerstages in het buurland blijven promoten en/of organiseren na het projecteinde? En zijn hier al concrete plannen voor?
Ja zeker, er zijn wel plannen om samen iets in Interreg VI te gaan doen. De eerste ideeën op basis van de ervaringen uit het CBT project liggen ook al klaar. We gaan nu kijken hoe we deze ideeën in het thema van een grensoverschrijdende arbeidsmarkt verder kunnen oppakken en met welke projectpartners we dit gaan doen.
Het Interreg-project „Cross Border Talent” werd in het kader van het INTERREG V A-programma Deutschland-Nederland uitgevoerd en door de Europese Unie, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, de provincie Overijssel, het Niedersächsische Ministerium für Bundes- und Europaangelegenheiten en het Wirtschaftsministerium des Landen NRW financieel ondersteund.